De Gillende Scheerkwast

Opgetekend augustus 2010

Met een schuin oog kijk ik naar onze Mormel, aka gillende scheerkwast, aka hond, die zich vol overtuiging achter zijn oren en op zijn rug zit te krabben.
Tijd voor zijn tweemaandelijks bad, denk ik, en zoek alvast wat spullen bij elkaar.
Mormels instinct werkt op volle toeren, hij voelt dat er iets staat te gebeuren, en een bad ???
Nee mormel denkt daar heel anders over.
Ik pak de riem en slip die over zijn hoofd. Als mijn lieflijk lokkende stemgeluid hem niet kan bewegen met mij mee te gaan, zit er niets anders op en sleur ik hem onverdroten richting badkamer.  Met volle overgave stribbelt hij tegen, terwijl ik hem over de rand van de badkuip hijs.
Ziezo die staat, en nu het lauwe water en een fikse hoeveelheid zeep over mormels rug. Tot zover gaat alles goed, mormel ondergaat het ritueel nu ogenschijnlijk gelaten.
Nog even goed afspoelen en klaar zijn we weer, nooit zo gemakkelijk gegaan als vandaag. Net wanneer ik de sproeier van de douche met de kop naar boven gekeerd onder zijn buik manoeuvreer, om die eens goed af te spoelen, glipt mormel naar links en krijg ik de volle laag in mijn gezicht.
Mijn eerste impuls is om alles neer te gooien en mijn gezicht en bril af te drogen, maar ik weet dat het niet kan, of mormel zal kleddernat uit de badkuip richting slaapkamer ontsnappen en mijn pas verschoonde bed
ruïneren.
Ik moet dus noodgedwongen doorgaan, ondertussen vormt het water op mijn gezicht een steeds koeler wordend stroompje, dat uiterst traag zuidwaarts zakt.
Rot hond, denk ik, terwijl de eerste ijskoude druppel tergend langzaam tussen mijn borsten glijd.

Riep je mijn kind

In blinde paniek belt mijn zusje op, nou ja blinde paniek, eerder gezonde nieuwsgierigheid, maar je schrijft of je schrijft niet en overdrijven mag. Ze vraagt of ik de man, samen met zijn hele leven, in de kliko heb gegooid, als ze het hierna volgende stukje heeft gelezen. Nee natuurlijk niet, maar in een van de voorgaande jaren, “toen de man en ik elkaar net kenden” tijdens een opruimkoorts, kreeg ik ineens een kleine inzinking.
“God, ik heb zo geen zin meer” mailde ik de man. Waarop hij antwoordde ” Riep je mijn kind”. Het hierop volgende antwoord had hij vast niet verwacht.

Lieve Heer

Zegen mijn ongelovige ziel, wat ik nu toch gehoord heb, maar vanzelfsprekend had ik het kunnen weten dat U in deze moderne tijden gewoon een, voor deze aardklootbewoners, bereikbare internet verbinding naar boven had. Ik hoop niet dat er te veel mensen zich bewust zijn van de mogelijkheid rechtstreeks met U te communiceren, anders raakt mijn email ondergesneeuwd in het geweld van pings, tings, tweeds en you’ve got mail’s, al moet ik zeggen dat Incredimail best leuke notifiers heeft. Toch zou ik dit programma niet aanbevelen omdat het soms nogal instabiel is en de gebruikers de meest vreemde, via huisvlijt in elkaar geknutselde, brieven rond sturen, U zou daar nog rode oortjes van krijgen.

Ik dwaal af, daar heb ik soms meer last van, maar ik wil deze brief niet te lang maken, in verband met uw tijdsgebrek, U moet immers naar zoveel gebedjes, gemopper en ook over zonden afgelegde bekentenissen luisteren, dat het U af en toe duizelen moet. 

Toch wil ik graag een verzoek indienen, als ik nu toch bezig ben een mail te schrijven, waarom niet, niet geschoten is altijd mis, nee heb je, ja kun je krijgen, God helps those who help themselves. Vanmorgen heb ik om mezelf te helpen dus maar eens een staatslot gekocht, dus als U nu zo goed wilt zijn om op de tiende van volgende maand te zorgen dat de juiste nummers vallen, dan zal ik U eeuwig dankbaar zijn, en misschien nog wel een schenking doen aan de plaatselijke kerk, in het kader van, de ene hand wast de andere.

Eigenlijk heb ik nog een tweede verzoek, ja ik weet het, ik moet mijn geluk niet tarten, maar als aan dat verzoek voldaan kan worden, mag U het eerste vergeten, volledig van de agenda schrappen, is het niet meer relevant. Als U nu vandaag of morgen eens vanuit de hoogte door de wolken naar beneden gluurt en U ziet daar een aardig loslopend stuk wild, stuur die voeten dan eens mijn kant op, ik heb niet zo veel eisen geloof ik, maar iemand met een leuk verhaal kan ik wel waarderen, ben zelf niet zo’n prater, maar dat weet U natuurlijk al. O nog iets, iemand die stevig in zijn schoenen staat, niet snel geïntimideerd is, zonder zelf bazig te zijn…:-)

Ik zal U niet langer van uw dagelijkse bezigheden afhouden en als ik ooit iets terug kan doen laat me dat alstublieft per omgaande weten en ik zal mijn best doen om U niet teleur te stellen.
Lieve Groetjes Moodswing


PS: De staatsloterij heb ik nooit gewonnen maar de voeten zijn mijn kant op gegaan….;-)

Koorts

Elk jaar, rond deze tijd word ik bevangen door koorts, een hevige, niets ontziende koorts. Nu heeft elk mens wel eens koorts, maar een dergelijke, meedogenloze bezetenheid komt maar zelden voor. In allerijl toegesnelde vrienden staan hulpeloos aan de zijlijn, geven goede raad, sommige adviseren een goede hete grog, met rum, met heel veel rum. Nu weet iedereen die me kent dat ik geen druppel drink, maar deze rampspoed vraagt volgens hen om harde maatregelen. Geen dokter die er een middeltje tegen heeft. Een noodkreet naar 112 dat er iets vreemds in mijn lichaam kriebelt, brengt geen uitkomst, met handboeien aan bed ketenen, vast spijkeren op een stoel, gewoon stil in een hoekje gaan zitten tot het overgaat, het heeft allemaal geen zin, dit virus moet uitwoeden en dat doet het dan ook. Het hele huis gaat op zijn kop, alles wordt gesopt geboend, gewreven tot het glimt en glanst in het licht, geen stofje mag aan de aandacht ontsnappen, alles moet spic en span in orde zijn, voor de Kerstversiering van zolder wordt gehaald.

Bevolkingsonderzoek

Eindelijk voel ik me begrepen als ik naar het plaatje op Geweldige Pagina kijk. Mijn gedachten gaan terug naar die winter een paar jaar geleden.
Met tegenzin slof ik door de vers gevallen sneeuw, de ijzig koude wind kleurt mijn wangen rood en verstijft mijn kaken, dan ben ik eindelijk waar ik moet zijn. Voorzichtig hijs ik me langs de leuning van het glibberige, besneeuwde trapje omhoog en stap de bus binnen. Ik leg de uitnodiging op de kleine balie en een medewerkster wijst me op de minuscule wachtruimte, net genoeg voor drie man. 
Een jonge laborante komt me halen en wijst me een kleedhokje aan. “Dan mag U nu uw trui, hemd en BH uit trekken” zegt ze vriendelijk.
“Wat !” roep ik verontwaardigt “het is midden in de winter, hoe koud denk je dat het is”. “Alles is goed verwarmd hoor mevrouw” zegt de laborante. Natuurlijk, denk ik, en daarom heb ik kippenvel, formaat Himalaya op mijn armen staan. Even later neemt ze me mee naar het volgende vertrek.
“Kunt U even stil blijven staan” zegt ze een beetje ongeduldig, kijkend naar mijn gewiebel. Dan komt ze met de twee gevreesde plaatjes, pakt mijn linkerborst vast en smakt hem er tussen, de twee plaatjes steeds strakker aandraaiend, mijn god het lijkt wel of hij tussen een bankschroef wordt geplet, ik probeer nog iets naar achter te stappen maar ik zit muurvast. “Ach mevrouwtje, het is even een vervelend gevoel” zegt het jonge ding. Kan jij mooi zeggen, denk ik, ik heb geen cupmaat erwt op een plankje, ik heb tieten. “Wacht maar tot jij de vijftig gepasseerd bent en een beetje uitgedijd” mompel ik wraakzuchtig “dan kan ik tenminste lachen”. Dan wordt de tweede borst uitgespreid en plat gedraaid tot formaat pannenkoek, het zweet breekt me bijna uit en ik moet mezelf dwingen zo stil mogelijk te staan.
“Het is toch vrijwillig” zei dochterlief nog, voor het weggaan.  Wat vrijwillig ? Ze jagen je de stuipen op het lijf met de vreselijkste scenario’s als je het niet laat doen, je reinste geestelijke en lichamelijke mishandeling en je kan er niet eens aangifte van doen op het politiebureau. Waarom hebben ze voor mannen geen prostaat kanker onderzoek, en ik zie het beeld van jodelende mannen met een plat gemept zakje tussen twee röntgen platen al voor me. Kijk dat doet een vrouw nu deugt en ik giechel mezelf door de rest van het onderzoek heen.

 

Pieten en pepernoten

“Zijn er nu al pepernoten, maar Sinterklaas is er toch nog niet” zegt mijn kleinzoon verbaasd. “De baas van de supermarkt wil gewoon alvast pepernoten verkopen en niet alleen maar wachten op Sinterklaas en Zwarte Piet om zijn voorraad kwijt te raken, hij denkt dat de moeders van Nederland vast al eerder pepernoten gaan kopen” leg ik de commercie rond het feest in eenvoudige bewoordingen uit. Gelijk heeft de man, ik zelf ben immers, in een hongerige bui, ook gezwicht voor een aantrekkelijk zakje pepernoten, waar nog heerlijk ouderwets Zwarte Pietjes op staan. Die Zwarte Piet is anders nog een heel gedoe dit jaar. Sommige mensen willen hem letterlijk en figuurlijk eens flink de oren wassen. Moet ik mij ook in die discussie mengen ? Ik heb het gevoel dat je er als Blogger in deze tijd bijna niet aan ontkomt.

Ik heb eigenlijk pas zojuist de directe aanleiding van dit alles gelezen. Dacht ik aanvankelijk nog dat het jonge jeugd was die Quinsy Gario’s moeder iets hadden toegevoegd, maar NEE het waren haar collega’s. Ik wil alleen de zaak, de hele racisme discussie, wat genuanceerder zien. De figuur Zwarte Piet vind ik NIET racistisch, maar het naroepen van donker gekleurde medelanders die GEEN functie als Zwarte Piet uitoefenen, ze publiekelijk zo noemen, al dan niet met een beledigende ondertoon, zuiver en alleen om lollig over te komen, is dat zeker WEL.  Bij dit alles wil ik nog wel de kanttekening plaatsen, dat ik het bezigen van termen als Bleekscheet, Melkfles en Hebben ze jou vergeten af te bakken, onder de zelfde noemer schoor. 

Moet Zwarte Piet veranderen ?  Dat doet hij eigenlijk bij voortduring, al is het meer in functie/gedrag dan in verschijning. Het uiterlijk mag van mij nog wel een poosje zo blijven, ook al zal dat in de toekomst en door de jaren heen, heel subtiel kunnen veranderen, daar is niets mis mee, steeds lichter gekleurde Pieten, er zijn immers niet veel huizen meer met grote schoorstenen, maar wring het, de mensen die dit feest nog wel met alle toeters en bellen willen vieren, niet door de strot, laat het een geleidelijk proces zijn, waar alle partijen zich in kunnen vinden, zonder verhitte gemoederen, zonder haatvolle discussies van beide zijden, zonder modder gooien en zonder het plezier van velen te bederven.

Mijn hele leven in de kliko

In der haast wordt een plekje vrij geschoven op de bank. Voorzichtig laat ik me op het uiterste puntje zakken en blik verbijstert om me heen, alvorens in een lachbui los te barsten. “Dit kan toch niet” snik ik tussen de lachsalvo’s door ” dit kan echt niet”. 
Dit zie je alleen in tv shows, in zo’n heel, heel ver van mijn bed, programma. Verontschuldigend haalt de man zijn schouders op en maakt een hulpeloos gebaar.
 Dat hier iets gebeuren moet is me wel duidelijk, maar iedere keer wanneer ik ingrijp om de situatie te verbeteren, kreunt de man “mijn arme hart bloedt” en grijpt met een theatraal gebaar naar zijn hart en rolt vertwijfeld met zijn ogen. In andere omstandigheden zou hij voor dit vertoon beslist een Oscar verdient hebben, maar ik ga onverstoorbaar verder. Geen tijd voor diepe psychologische gesprekken, om het hoe en waarom te achterhalen, onverdroten, met het verstand op nul, gewoon door bijten, na verloop van tijd verstommen de heftigste protesten. Maar deze ochtend houdt de man het niet meer. “Je gooit mijn hele leven in de kliko” steunt hij dramatisch.

Het Rijbewijf

 

Ongeduldig met zijn stok op de grond tikkend staat de man voor me, een beetje meer gekrompen dan in zijn jonge jaren, maar het is een goed geconserveerd exemplaar, niets op aan te merken, van voor de oorlog, dus dat moet solide zijn.
Eindelijk is de man aan de beurt bij de balie, en mompelt lispelend tussen het klapperend, niet al te jofel passend gebitje door, dat hij zijn rijbewijf,  komt verlengen.
De baliemedewerkster kijkt eens weifelend naar de man, vraagt naar de benodigde papieren en begint alles alvast op de computer in te vullen, zodat de aanvraag meteen verstuurd kan worden.
“Nu nog even een nieuwe pasfoto” zegt ze vriendelijk tegen de man “en dan zijn we klaar”.
 “Knip die ouwe maar van mijn vorige rijbewijf” antwoord hij knorrig en kijkt het meisje achter de balie nijdig aan.
“ons is zunig, al die moderne fratsen, die foto is nog goed genoeg, ben niks veranderd in de laatste 5 jaar”. Langzaam zie ik het rood boven zijn boordje uitstijgen en ga alvast een stapje achteruit.
“Ik kan er ook niets aan doen, maar zo zijn de regels meneer” zegt het meisje vriendelijk maar beslist, op dat moment slaat de vlam in de pan bij de oude baas en hij begint te tieren over de geldklopperij van de gemeente, de provincie en de staat. “Vind het nergens voor nodig, apekool, kulkoek, flauwe onzin” en terwijl een toegeschoten collega de man probeert te kalmeren, begint deze met zijn wandelstok op het verbouwereerde meisje in te hakken.
De inmiddels gealarmeerde beveiliging en politie zijn snel ter plaatse, en gaan bijna worstelend ten onder, omdat ze de man toch nog met zachte drang proberen af te voeren, tja het zal je maar gebeuren dat je wordt mee genomen naar het politie bureau, wegens openbare geweldpleging op je 82ste.

Groot Offensief

De oorlog is verklaard !!!
De aanleiding, een mededeling, in grote zwarte letters op een wit vel papier, dat wit had niets met overgave van de vijand te maken, het was meer een aankondiging van een invasie van het ‘vervelendste’ soort dat je als moeder of opvoeder mee kan maken.
Hoofdluis op school. Meteen krijg ik een haast onbedwingbare jeuk, voel honderden friemelende pootjes op mijn hoofd en weet zeker dat er daar ergens bij mijn linker oor er een paar bezig zijn voor gezinsuitbreiding te zorgen. Ik schiet onmiddellijk in alarmfase vijf, een tot en met vier ver achter me latend.
Het liefst was ik ze met een dubbelloops jachtgeweer te lijf gegaan ware het niet dat je naast je hoofdluis ook je hoofd kwijt raakt, en dat is nu net niet de bedoeling.
Thuis gekomen fanatiek kammen met het overbekende kammetje, niets te zien. Dat zegt in mijn geval niet veel. Ik ben zo blind als een mol, -14 en nog geen zuiver zicht, better safe than sorry, zeggen ze op zijn Engels.
Dus liggen nu de bergen wasgoed in mijn badkamer, staan de haren in de anti-luis shampoo en liggen kammetjes en borstels te weken in een sopje
Drie trommels vol gewassen en nog niet op de helft, ik houd van een gedegen, ouderwetse aanpak, uitroeien die handel. De vrede wordt pas getekend als geen luis meer mijn huis binnen durft te komen.

Ik kan niets doen

Ken jij ze ook, van die damesachtige vrouwen en meisjes, waar nooit iets mis mee gaat? Waait het windkracht 7 en moeten wij moeite doen ons tegen de storm overeind te houden, van hun keurig gekapte hoofdje raakt geen haartje in de war. 
Regent het pijpenstelen en lopen wij te soppen in onze kleren, het lijkt wel of het zo van hun mantelpakje afglijd, het droog en ongekreukt achter latend.
Wij hijsen ons in afzichtelijke rubber regenlaarzen om plassen en modderpoelen het hoofd te kunnen bieden, de dametjes trippelen dwars door water en modderstromen heen, zonder dat er ook maar een spatje op hun dure Louboutin pumps achter blijft. 
Ik ben jaloers, ik ben stik jaloers, ik kan niks doen zonder zelf vies te worden. 
Echt, ik meen het serieus, trek mij vuil afstotende kleding aan, zet me met mijn armen wijd in een steriele kamer en nog word ik smerig, is het niet om te huilen…….:-)

De week in foto’s

De derde week van juni kreeg kleinzoon, als cadeautje voor zijn papa, een paar zonnebloemzaadjes in een potje mee van school. Zorgvuldig werden de zaadjes op de vensterbank, opgekweekt tot fragiele stengeltjes, die natuurlijk nooit meer door de opening van het jam potje verwijderd konden worden. Goede raad hoeft niet altijd duur te zijn, een grote klauwhamer doet soms wonderen. Al moet ik toegeven dat het iets meer voeten in de aarde had dan verwacht, want sla je een jampot gewoonlijk met een klap aan gruzelementen, dit met klei gevulde potje wist van geen wijken. Het heeft dus meerdere goed gerichte klappen op het glas nodig gehad voor het wilde breken. Toen was het dan ook zo ver. De dunne sliertige stengeltjes werden bij gebrek aan tuingrond in oma’s tuin overgeplant. Daar staan ze nu, 3 maanden later, hoog opgeschoten, te pronken.

Van de week won ik in een Give Away dit boekje.

Dan te denken dat ik maar heel per ongeluk op het haakblog, die de give away hield, belandde.
Onder het mom van, niet geschoten is altijd mis, vulde ik mijn gegevens in.
Groot was mijn verbazing toen bleek dat mijn naam uit vele anderen getrokken was voor de prijs.

Als je net als ik, dol bent op kerst en net het haken weer hebt herontdekt, dan is dit een perfect cadeautje, maar ook gevorderde haaksters zullen veel plezier beleven aan de leuke ontwerpen.
Ik heb het nog niet in huis, maar heb op internet al stiekem kunnen gluren wat er allemaal in staat.
Dus ben je een haakster en ook nog weg van alles wat met kerst te maken heeft kijk dan in de winkels uit naar dit grappige boekje.

 

Het is nog helemaal geen winter, hoor ik je denken en dat klopt, toch hoort deze foto in het rijtje thuis.
Al maandenlang lopen jongste zoon, de man en mijn persoon te filosoferen over het houden van een foto challenge, iedere keer kwam er iets tussen, raakte het in de vergetelheid of werd het zonder veel omhaal in de ijskast gezet. Ik verdenk de heren er stiekem van dat ze het meedoen aan een challenge wel leuk vinden maar het organiseren minder. Dus heb ik de afgelopen week de stoute schoenen aangetrokken, en een facebook groep aangemaakt.
Winter challenge 2014 -2015 houdt in dat we 10 weken lang elke week minstens een foto gaan maken met een bepaald thema. We starten op 1 december tot 15 februari. Het lijkt nu nog ver weg, maar dit wordt natuurlijk het leukst en het meest leerzaam als er veel deelnemers zijn.
Nodig je fotograferende vrienden en bekenden uit en ga de uitdaging aan.
Iedereen kan meedoen, je hoeft geen beroeps of goede amateur te zijn, als je er maar plezier in hebt, dat is het belangrijkste. De groep vind je hier