Goede voornemens

Nu beleef ik gewoonlijk geen schokkende dingen binnen de veilige muren van ons honk, maar soms val ik ten prooi aan goede voornemens, die ik nooit schijn te hebben op oudejaarsavond of nieuwjaarsdag, omdat ik vermoed dat dergelijke voornemens, vooral onder invloed van de nodige alcoholische versnaperingen, door tegen elkaar op pochende jeugd, geuit worden, en je nul tot generlei waarde aan een op een dergelijke manier tot stand gekomen voornemen moet hechten.
Nee ik val meestal vlak na de zomer vakantie in de valkuil van goede voornemens, dit jaar heb ik me dus voorgenomen om eens wat BBB (Buik Borst Billen) oefeningen te doen, teneinde te proberen de wat slapper wordende spieren en de daar aan hangende huid een beetje te verstevigen. Nooit geweten dat een eikenhouten parket vloer zo onaangenaam voelt als je daarop de overjarige gymnaste probeert uit te hangen, maar voila, geen kinderachtig gedoe, gewoon vooruit met de geit.
Eerst een kwartiertje fietsen om de spieren warm te krijgen, nou dat gaat nog wel, had geen idee dat fietsen me nog best aardig afging.
Daarna een paar staande oefeningen en zuchtend en kreunend stap ik om de beurt met linker of rechter been uit,  terwijl kleinzoon zich als een drenkeling aan mijn knie vastklampt, alsof ik als kersverse beginneling zit te wachten op die 15 kilo extra gewicht.
Kom op mam, zegt oudste dochter, en fervent sportschoolbezoekster, je moet ook wat aan die armen doen, anders krijg je van die kip filetjes, geen gezicht.
Dus probeer ik me met kleinzoon op de rug (want het is tenslotte reuze spannend wat oma daar allemaal aan het doen is ) manmoedig op te drukken.
Fout, roept dochter, dat is geen opdrukken, dat zijn weekend oefeningen, ik krijg meteen de slappe lach, en maak vandaag niks meer klaar, einde goede voornemens voor nu.

Geen drilsergeant die mij nog in beweging krijgt.  

Aktie bij Action en meer

Als een stel verzopen katjes slenterden we, tijdens de jaarlijkse landbouw dag, mismoedig over de lappenmarkt, alle stands bevolkt met klappertandende marktkooplui.  Het leek alsof de wolken juist deze dag hadden uitgekozen om al het overtollig hemelwater te lozen. Met werkelijk geen droge draad meer aan het lijf, haasten we ons na de laatste kramen, terug naar de auto, voor een snel bezoekje aan de Action.

Daar wachtte ons een aangename verrassing, naast de Action ook Xenos en de Big Bazar in een pand, deur aan deur. Pure heaven voor vrouwen die er van houden door de rekken vol met hebbedingetjes te lopen, ideeen op te doen voor thuis of om cadeau te doen. Commercieel gezien geen goed idee, tempert de man mijn enthousiasme. Daarmee aangevend dat hij niet verwacht dat dit, nu hechte, drietal een lang leven beschoren is.
Even de Action in voor een paar rollers en kwasten en dan naar huis

‘Gooi nog meer in de mand’ hoor ik ineens een luide mannenstem. ‘Maar pap we kunnen toch niet de hele bak leegtrekken, doe even normaal, protesteert een meisjes stem. Dan trekt vader heel pedagogisch verantwoord van leer. ‘Houd je mond, met je brutale bek’ klinkt het keihard door de zaak ‘als je nog een woord zegt, sla ik je op je gezicht’.
Verschrikt kijk ik mijn oudste dochter aan, die een knikje naar links geeft, met haar hoofd, duidend waar het geluid vandaan komt. ‘Die wijven vullen het wel weer aan en ruimen het wel weer op, daar worden ze voor betaald’ hoor ik vader nog luid verkondigen voordat we de zaak verlaten. Mij iets te veel aktie in de Action, arme dochter en arm winkelpersoneel met zo’n klant.

Grof Huisvuil

Dit weekend was opruimweekend ten huize van de man, een aanhangwagen vol met rommel die de weg naar de stort nog moet vinden, dat zal vandaag gebeuren. De eerste van velen, die nog zullen volgen, Sttt. mondje dicht, vertel de man niets..:-)

Het doet mijn gedachten terug gaan naar jaren geleden, het moet 1988 geweest zijn.

Ik ben al de hele maandag bezig de schuur op te ruimen, alles uit te sorteren, wat weg kan en wat nog even de voorkeur van de twijfel geniet. Zoals gewoonlijk zijn er weer dozen vol met troep en ook nog een paar grotere stukken die aan de weg gezet moeten worden, voordat dinsdag, in alle vroegte de vuilniswagen arriveert om alles mee te nemen.

Jongste zoon, op dat moment nog een ondermaats mormeltje van een jaar of 13, helpt mee de rommel naar buiten te dragen en gaat daar gestaag mee door, ruimt ondertussen ook de door snorders veroorzaakte rommel weer op. Terwijl ik nog meer nieuwe slooprijpe bende bij elkaar raap van de bovenste planken van het wandrek, komt hij onthikt binnenrennen dat iemand hem een draai om de oren verkocht heeft buiten. Briesend als een leeuwin met jongen, loop ik met hem mee naar buiten, om de onverlaat ter verantwoording te roepen. “Zo” zeg ik dreigend tegen een jonge twintiger met auto “wat denk je eigenlijk dat je aan het doen bent”.
“Hij liep te rommelen in die dozen, daar moet ie met zijn handen afblijven” verdedigt de twintiger zich.
“Hij was de troep die jullie snorders achterlaten weer aan het opruimen” bijt ik de twintiger toe.
“En nou maken dat je weg komt en blijf van mijn spullen af ” sis ik woedend.
Op dat moment steekt een blondje haar hoofd uit het portierraampje en probeert vriend lief te verleiden weg te gaan, nu !
Maar de twintiger is nog helemaal niet van plan om op te geven, en gooit het tijdelijk over een andere boeg. “Denk je dat ik dit voor mijn lol doe” zegt hij wat klagerig.
“Ik zie anders niemand die jou met een pistool op je hoofd, het bevel geeft om in mijn spullen te snorren” bits ik terug.
Het gedrag van de twintiger draait als een blad aan de boom om “moeten er klappen vallen” schreeuwt hij nu dreigend.
“Tuurlijk moet je vooral doen” brul ik terug.  Ik plant mijn benen een eindje uit elkaar om stabieler te staan, buig me iets naar voren en wenk naar hem, “kom dan grote jongen, wil je vechten, kom maar op als je durft, toe dan, toe dan”.
Langzaam schuifel ik een paar kleine stapjes naar achter, zodat ik weer in mijn eigen voortuin sta, hij komt dreigend op me aflopen, razend en tierend, in stilte bid ik dat hij niet uithaalt want zelfs een klein duwtje is al genoeg om me uit mijn evenwicht te halen. De twintiger nadert me nu zo dicht dat ik hem bijna aan kan raken. “Toe dan, roep ik overmoedig, maar met bonzend hart “ik heb toch de zwarte dan in jutsu ” lieg ik er oplos. Dan klinkt er harde doordringende gil uit de mond van het blondje en de twintiger rent er als een haas vandoor, een kort moment voel ik de triomf van de overwinning, dan duikt er links en rechts van mij een zoon op, elk van hen met een groot keukenmes in de hand.

Dumpen die handel

Langzaam gaat de voordeur open en schuiven we onze zware last naar buiten. De vroege schemering is ons gunstig gezind, hij zal ons gedeeltelijk onttrekken aan nieuwsgierige ogen.
“Mensen zullen nog denken dat we een lijk gaan dumpen” fluistert jongste, schichtig om zich heen kijkend.
“Dat doen we toch ook” antwoord oudste  “we dumpen Steef in de textiel bak bij de supermarkt”.
Giechelend en ginnegappend lopen we door en zeulen vier grote stevig dichtgebonden vuilniszakken met ons mee.
Onderweg steeds speurend om ons heen kijkend, alsof we iets verschrikkelijks in ons schild voeren.
Op het zebrapad, de zakken bijna met ons leven beschermend, tegen een aanstormende auto, alsof niemand ook maar een glimp van de inhoud op mag vangen, dan arriveren we bij de textiel bakken.
Drie van de 4 zakken glijden gemakkelijk naar binnen, maar de laatste zorgt voor de nodige moeilijkheden.
“Dat is de torso” kreunt oudste “ik zei toch dat dat stuk nog veel te groot was, dat we het minstens in tweeen moesten hakken, hoe krijgen we dat nou naar beneden”.
Ondertussen vormt zich op een paar meter afstand een klein groepje geinteresseerden in onze activiteiten,
overigens zonder in de gebeurtenissen in te grijpen.
Eindelijk krijgen we met vereende kracht de zak in de containerklep geduwd en valt hij met een doffe plof naar beneden.
“Zo dat zit erin” roept oudste “wat een dreun, ik voelde het hier helemaal”.
“Wat wil je ook” mompelt jongste “Steef is de lichtste niet, die legt wel wat gewicht in de schaal”.
“Over een dag of drie zal het wel gaan stinken” zegt oudste opgewekt “Dan komen ze er wel achter wat hier  ligt”.
Proestend lopen we richting supermarkt, nagestaard door minstens 10 paar ogen.
Dan gaat de telefoon van oudste, terwijl ze hem uit haar zak vist roept ze ontdaan  “Mam we hebben wat verkeerd gedaan,  Steef is aan de telefoon”.
“Hallo Steef” kweelt ze liefjes in de telefoon “Hoe ben jij nu uit de textielcontainer ontsnapt?”.
“Huh” klinkt het aan de andere kant van de lijn, tja het valt niet mee om aan de bizarre humor van de Plukvinkjes te wennen.
Afscheid nemen van je kindertijd en al je pluchen beesten via de textiel container doneren aan anderen, valt ook niet mee, zelfs niet als je al in de 20 bent.

Clown

Soms moet je gewoon eens iets anders doen en je zinnen verzetten, met de herfst en winter in aantocht ben ik wat printables gaan maken, die gebruikt kunnen worden om feestjes en andere gelegenheden wat kleur en een persoonlijk tintje te geven. Zou je graag iets bijzonders willen alleen voor jou, vragen staat vrij.

Sometimes you just gotta do something new end fun, that’s why I created printables, I’ll post  a sheet with sweettable printables here once in awhile. They might not be all useable for Americans as they were made for The Netherlands, but some might. You are always free to ask for customized work.

Little Clown Theme

Of dit ooit nog goed gaat komen ?

Vandaag rijd ik hem, de weg, die zoveel slachtoffers van MH17 de afgelopen dagen voor mij hebben afgelegd. Zelfs vandaag nog, slechts enkele uren geleden reden hier de laatste 37 wagens. Hier en daar liggen wat losse bloemen en onder een viaduct staat een mooie bos, zij zijn de stille getuigen van wat zich hier 4 dagen lang heeft afgespeeld. Vandaag rijd ik dezelfde weg en ik kan niet anders dan stil zijn, zoekend naar die stille getuigen van al dat verdriet. Dan geeft een Matrixbord aan, dat we langzamer moeten gaan rijden.
‘Dat meen je niet’ mompelt de man naast me, ‘we gaan nu toch geen last meer van die poppenkast krijgen’.
‘Oh het is vervelend voor de nabestaanden hoor, maar de regering heeft er wel een theaterstuk van gemaakt, ze hebben een mooie show opgevoerd’. Ik kijk de man met stijgende verbazing, of nee ik kan beter verbijstering zeggen, aan. Ineens zit daar een vreemd persoon, iemand die ik niet ken.
‘Nederland had spierballen moeten laten zien, niet zo over zich heen moeten laten lopen’. Ja, denk ik, de beste stuurlui staan aan wal. ‘Ik dacht dat jij iets meer intelligentie bezat’ zeg ik kil en kijk met een ijskoude blik zijn kant op. Voor het eerst sinds lange tijd zoekt mijn hand niet de zijn. Ik weet niet of dit ooit nog goed gaat komen.

Gisteren en vandaag

Ik bespeur een ongewoon ongeduld in mezelf terwijl ik naar de winkel ga. Ik weet niet waar het vandaan komt, misschien omdat ik slecht geslapen heb door de warmte, misschien omdat de beelden van gisteren nog door mijn hoofd spoken. Gisteren kwamen ze thuis, onze mensen uit de Oekraïne, ontvangen met veel eerbetoon en respect, door koning, koningin, veel hoogwaardigheidsbekleders uit binnen en buitenland, militairen en last but not least, hun nabestaanden. Een koningin met tranen in de ogen, maar wie zou niet huilen bij het zien van zoveel leed. Dan vroeg in de avond de lange stoet van auto’s richting Hilversum, een indrukwekkend schouwspel, gevolgd door miljoenen mensen, thuis bij de buis of  langs de route, om een laatste groet te brengen aan hen die omgekomen zijn. Het is gek hoe sommige, voor anderen misschien onbeduidende, dingen in je gedachten haken. Een vrouw  die uithuilt op de schouder van minister Timmermans, die het er zelf zo te zien ook moeilijk mee heeft. Minister Plasschaert, die hem later, even over de rug wrijft en een schouderklopje geeft, een gebaar van troost. Dan denk je ineens, het zijn ook maar mensen, al verliezen we dat wel eens uit het oog, als het politiek gezien allemaal niet zo voor de wind gaat. Honderden automobilisten en vrachtwagenchauffeurs die spontaan stil gaan staan als ze de stoet aan de andere kant van de weg aan zien komen en wachten tot alle wagens gepasseerd zijn. De ontzetting op gezichten van mensen als de wagens passeren, zoveel, zo’n lange stoet, alsof de omvang van wat gebeurt is, nu pas tot hen doordringt, volwassen mannen die huilen. Dat was gisteren.

Vandaag bespeur ik een schier onbedwingbaar ongeduld in mezelf, kwaad op weer iemand, die denkt dat de stoep een parkeerplaats is, waardoor ik weer terug moet om een andere route te nemen, het liefst zou ik mijn goed fatsoen in de vuilnisbak deponeren en gewoon door rammen, kras op je auto, jammer man, moet je daar maar niet gaan staan. Dan staat tot overmaat tot ramp ook nog eens een vrachtwagen op de oversteekplaats bij de winkels, dwars voor de afgang, wat mij dwingt om met een bons van de stoep af te gaan. Goed voor mijn rug, denk ik chagrijnig. Bij thuiskomst wordt alles ineens anders, ik ga de tuin in en zie 2 kleine vogels over het grasveld scharrelen, op zoek naar een vette worm, ik kom voorzichtig dichterbij, ze hippen een klein eindje bij me vandaan, maar vliegen niet weg, langzaam kom ik nog iets nader, maar dat vertrouwen de 2 niet helemaal en snel verstoppen ze zich onder de struiken, als ik richting keukendeur loop om weer naar binnen te gaan, zie ik ze weer tevoorschijn komen. Ze maken de dag wat lichter en het slechte humeur is verdwenen.

Vlucht MH17 Malaysia Airlines

Nog steeds schijnt de zon en is de lucht helder blauw, de geur van vers gemaaid gras hangt om me heen, mijn kleinzoon van 5 springt om de maaimachine heen en “helpt” waar hij kan, het gras is ondanks de warmte groen en planten bloeien uitbundig. Het leven gaat onbarmhartig door
Mijn gedachten dwalen af, naar voetballende jongetjes ver weg in Palestina, het vriendinnetje dat vanaf een heuveltje kijkt naar haar vriendjes. Ze dwalen af naar mannen, vrouwen en kinderen die lachend, pratend en vol verwachting in hun vliegtuig stappen, op weg naar een groot avontuur, een spannende vakantie, het weerzien met familie, een conferentie in Australie, allemaal hun eigen redenen om ver weg te gaan.
Dan dwalen mijn gedachten naar het politieke steekspel tussen mannen die aan de macht zijn en zij die het willen zijn. Mannen die binnen enkele seconden een einde maken aan al die levens, sommige nog maar net begonnen.
Kinderen die nooit meer de kans zullen krijgen op te groeien tot gelukkige evenwichtige mensen, al die levens bruut weggevaagd.
Hun geliefden intens verslagen, wanhopig en zo vol met vragen achterlatend.
Vaders en moeders van kinderen en klein kinderen, geliefden van geliefden, die nooit meer thuis zullen komen.
Ik kan proberen me jullie pijn voor te stellen, maar het lukt me niet
Alleen de poging al maakt dat ik me misselijk voel tot in mijn tenen. Ik zou willen schreeuwen tegen alle mensen “we hebben onze kinderen bij ons gedragen, ze gebaard in het zweet des aanschijns, we hebben ze lief met heel ons hart, neem ze ons niet af”.
Bescherm onze kinderen, heb ze lief zoals wij hen liefhebben, de kinderen van de wereld horen de toekomst te hebben, die mag hen nooit, door wie en voor welke reden dan ook, worden ontnomen.
Ik buig mijn hoofd in onbegrip en onmacht, een stille traan rolt over mijn wang.

Mag veel liefde jullie begeleiden op jullie laatste reis, welterusten slachtoffers van Vlucht MH17, slaap zacht.

De digiwereld

“Volgens mij is dit de goede” roept schoonzoon glunderend, terwijl hij op zijn rug, met zijn hoofd in het kastje, onhandig, in het halfdonker, met een schroevendraaier loopt te friemelen. Triomfantelijk duikt het hoofd weer uit het kastje op en haalt het aansluitpunt van een telefoonlijn tevoorschijn, in tien stukken, want het ding viel, na het losdraaien van enige schroeven, “zomaar” uit elkaar. Enige minuten later komt hij verslagen melden dat het toch niet de goede was en was het kabelaansluitpunt van onze tv, met de grond gelijk gemaakt. Ondertussen leven wij nu als holbewoners uit het jaar nul, zonder tv, internet en telefoon. Hoe deden we dat 15 jaar geleden, toen er nog nauwelijks internet bestond, of 50 jaar geleden, toen alleen een enkele ziel televisie in huis had staan, waar wij, kinderen uit het dorp, tegen betaling van een stuiver, op zaterdagmiddag, een uurtje mochten kijken. Zuchtend en kreunend ligt de jonge garde zich overduidelijk te vervelen. Dan toch zelf maar een poging wagen en gewapend met schroevendraaier pruts ik het kabelaansluitpunt weer in elkaar. “Volgens mij moet het zo ongeveer weer een beetje werken” roep ik opgewekt. En warempel de televisie komt weer tot leven, alleen waar de telefoonaansluiting zich dan wel bevindt is me een raadsel, in het kastje is het een wirwar van kabels en aansluitpunten, indertijd door een op hol geslagen electricien aangelegd, niets wat echt herkenbaar is, omdat afdekplaatjes veelal ontbreken. Gelukkig weet jongste zoon de volgende morgen raad, hij ziet bij daglicht iets wat hem bekend voorkomt en we landen van het stenen tijdperk binnen enkele seconden weer in de digiwereld.